Met de mooie jongen mocht ik op pad. Ik had hem gevraagd, dat was nogal wat. We waren met z’n tweeën, heel exclusief En namen het ongewone ervan voor lief. Het kwam weinig voor, alle andere keren ging zijn moeder mee Dit keer kwam zij er niet tussen, een keihard ‘nee’. We keken hier en aten daar Ontspannen en gezellig, we hadden het goed voor elkaar. En na een wandeling en een fijn gerecht werd hij weer teruggebracht Alwaar zijn moeder hem had opgewacht. Ze knuffelde met hem en ook met mij Dit samengesteld gezin maakt ontzettend blij.
Ik zag de parallel met de menselijke opbouw, het omhulsel waar in de loop van het ontstaan de bloedbaan, spieren en organen op elkaar zijn afgestemd
De woning met de kale muren en de grijze betonnen grond. Leidingen van diverse aard tonen zich open en bloot aan de toekomstige bewoner. Het huis is in opbouw; verbindingen tussen systemen worden gelegd en aangesloten tot een functionerend op elkaar afgestemd geheel. Wanden en vloer worden bekleed, laag na laag aangebracht. Het wordt er warm en leefbaar.
Totdat de dagelijkse gang van zaken weer de overhand neemt en we ons laten regeren door onze kop, is er dat ene moment van vurige zaligheid.
Heb jij dat wel eens, dat je volstrekt onverwacht in aangename verrassing raakt bij de zachtheid van de huid die je zo goed kent, die je al zolang liefhebt. En toch, soms, wanneer je in totale onbevangenheid verkeert, is die aanraking meer dan een streling of liefkozing. Dat je opnieuw beseft hoe bijzonder het is de zinnelijkheid te ervaren en voelt hoe intens liefhebben kan zijn.
De klank van zijn stem lijkt weg en toch, als ik focus hoor ik hem in mijn verbeelding praten.
Mijn vaders stem, het is al bijna zeven jaar geleden dat ik die voor het laatst hoorde. Op de allerlaatste dag van zijn aardse bestaan klonk hij weer net zo krachtig als ooit daarvoor; de trotse man die het leven ten volle had geleefd. Hij was een vechter, een overlever. Klein van stuk met grote mond, dát was mijn vader. Hij was de man die bij binnenkomst alle ogen op hem gericht wist.
Dit was het eerste moment van rust in hun verder doldwaze week, die volgde op een al wat langere spannende periode.
De hele zondag was het naargeestig weer en buiten was het akelig stil op straat. Die ochtend regende het pijpenstelen uit de loodgrijze wolken. Dit was eerder een goede reden om de hele dag in bed te blijven in plaats van vrolijk en vol goede zin aan de slag te gaan.
Het is haar tweede natuur met raad en daad klaar te staan
Zij biedt altijd een luisterend oor, het gaat tussen alle bedrijven door Het zijn veel vragen die haar worden gesteld tientallen per dag, het aantal heb ik nooit geteld. Soms komt het niet uit, dan zit ze aan de telefoon en als het echt moet, dan negeert ze even haar beller, gewoon.
Daarna stapt ze met een verhit hoofd haar kamer uit wordt de rust zelve om jou aan te horen stormt vervolgens weer haar kamer in omdat iemand anders jouw vraag verstoorde.
Het is haar tweede natuur met raad en daad klaar te staan van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, zij staat altijd aan. Daarvan word ze soms echt heel moe dan is het teveel en te druk zit ze er doorheen en gaat ze een klein beetje stuk.
Maar zodra haar energie het toelaat en jij op dat moment voor haar staat dan biedt zij jou haar luisterend oor zoals altijd, tussen alle bedrijven door.
Op 4 oktober zou mijn lieve moeder 92 jaar zijn geworden. Nog altijd draag ik haar met mij mee.
Misschien neem je nu wel meer ruimte in dan in mijn jeugd. Alsof ik je nu veel beter begrijp. Jij, lieve Johanna, verdient een portret. Een portret zoals ik je zie op de tekening die is gemaakt van de foto toen je tachtig jaar werd. Waar je haar zo mooi zit, je ogen groot zijn en stralen. Díe ogen, met die grijsblauwe kleur. De vrolijkheid en onbevangenheid die daarin zijn vastgelegd had ik je iedere dag van je leven gegund. Als huisvrouw, echtgenote en moeder van twee kinderen, had je een zorgtaak. De meest onzichtbare en ondankbare rol. Nu pas zie ik jou echt. De welbekende spiegel is ook mij voorgehouden met opgroeiende kinderen. Je poetste, kookte en waste. Je streek de was tijdens ‘Goede tijden, slechte tijden’. Je was altijd bezig met je gezin. Je gedachten maakten overuren terwijl de volgende traptrede door jou met de stofzuiger onder handen werd genomen. Je was streng en je was strikt. Regels zijn regels. Thuiskomen als de straatverlichting aan gaat. Niet op de pas gedweilde vloer lopen, ook niet met je pantoffels aan. Soms was ik bang van je. Zorgeloos was je op vrijdagochtend. Die was voor jou. Dan zat je al vroeg bij de kapper. Daar las je de Story of de Privé en je wachtte totdat je bij jouw kapster terecht kon. Ik weet dat je over jouw kinderen vertelde. Alles wat wij deden was bijzonder. Jouw kinderen, jouw trots. Of papa, jouw held. Jij was altijd al stapeldol op hem. Jullie woonden bij elkaar in de straat in Amsterdam. Je hebt op hem gewacht, jouw Ron, totdat de oorlog voorbij was en hij veilig uit Friesland kon terugkeren. Voor mij heeft het altijd geleken dat jij de grond aanbad, waarop hij liep.
Het bordje pap op de eettafel. Bambix met warme melk en hagelslag. Venz. Puur. Jij zit in de keuken, op de kruk. We zeggen goedemorgen. Ging het mij om de pap of de hagelslag? Jij bent al ruim een uur wakker. Je hebt vast al een handwas gedaan of de broodjes gesmeerd voor Richard en mij om mee te nemen naar school. Terwijl ik eet, zit jij in je duster op de kruk bij het aanrecht. De deur van de huiskamer naar de keuken is dicht. De deur van de keuken naar de tuin is open. Je drinkt koffie en rookt een sigaret. The Three Castles, twintig stuks in een felgele verpakking met drie zilverkleurige torens. Scherpe Engelse tabak, zonder filter. Nog ruik ik die geur. Na het ontbijt zet ik het bordje in de keuken, jij zet het daarna in de afwasmachine. We geven elkaar een kus als ik de deur uitga. ‘Goed je best doen hoor. Wees voorzichtig.’ Dag lieve mama, jij verdient een portret.
Zij lijdt in stilte de lach is weggestorven het gesprek stilgevallen de warmte verdwenen waarmee zij omringd was. Niet langer is het huis de plek waar zij zich geborgen en veilig voelt.
Ze lijdt in stilte er is niemand om mee te praten het laat zich ook moeilijk vertellen ze voelt zich zo alleen. Verdriet delen is geen usance en wie zit er nu te wachten op haar relaas?
Ze lijdt in stilte denkt weemoedig terug aan voorbije dagen waarin ze samen alles deelden en wisten wat er speelde waarin ze elkander liefhadden en vooruitkeken.
Zij lijdt in stilte En zij die het weten, lijden met haar mee. In stilte.
Een combinatie van factoren, zoals dat meestal gaat maakten haar wat stil en vlak en nu; ze sprak en sprak en sprak, die zalige ontspanning, wanneer je iets laat.
Daarvoor in de plaats, kwam wat ik had gemist het laissez faire en de twinkeling de diepbruine kleur met die schittering het past haar zo goed; duidelijk en onbetwist
Pas toen ik het haar zei ergens midden in de nacht (kies je moment, hier was over nagedacht) draaide ze zich om; voor altijd samen Ik met jou en jij met mij.