In de zon en uit de wind stond hij daar zelfverzekerd zijn ding te doen in zijn comfortabele trui en spijkerbroek.
Ze maakte een wandeling die haar voornamelijk langs tochtige fietspaden leidde om in een woonwijk te komen waar ze iets ging ophalen. Ze liep een bocht om en vervolgde haar weg richting de flat aan de voorkant van de wijk. Vlakbij het complex aangekomen, zag ze een man bezig op de stoep. Hij droeg een dikke lichtblauwe jas, wanten en een muts. Gewapend met een prikstok en een vuilniszak ruimde hij in de koude schaduw al het vuil op dat rondzwierf in het perk vlak naast de overvolle grote bovengrondse papiercontainer. Deze man was bezig de troep van een ander op te ruimen, of was het zijn eigen weggewaaide rotzooi? Hij keek er ongelukkig bij, het was duidelijk dat hij helemaal geen zin had in deze bezigheid. De koude wind sloeg tegen haar gezicht.
Het sprookje werd bewaarheid en dat op zich is een wonder.
Een klein levend wezen in jouw leven terwijl je nog nauwelijks je eigen leven hebt kunnen leven. Verantwoordelijkheid die eerder al eens werd genegeerd, met een uitkomst onmogelijk te dragen omdat je geen weet hebt waar of hoe te beginnen. Deels adolescent en grotendeels je bevindend in de puberale kosmos waarin alles mogelijk is totdat het onmogelijke zich voordoet.
Hebben ze stiekem de stille hoop gehad dat ze niet zou vallen? Dat iemand haar daar zou vinden, hun doodgewaande baby, in de metalen trommel als wieg waarin ze veilig opgeborgen lag, beschermd tegen de kou, gewikkeld in een gele plastic tas, hopend dat ze weer tot leven zou worden gewekt, omdat je altijd tegen beter weten in hoop blijft houden en wil geloven in het sprookje dat uiteindelijk alles goedkomt.
Het sprookje werd bewaarheid en dat op zich is een wonder; de vertelling die je niet verzint omdat de gedachte erachter te gruwelijk is om op te schrijven. Je van je kind ontdoen door het weg te gooien in een afvalcontainer; dit is de daad en het verhaal dat zij voor de rest van hun leven meedragen, hen zal tergen met de vraag waarom ze hiervoor hadden gekozen. Zij, het kleine ding in de gele tas, heeft nog een heel leven voor zich.
Zij werd gevonden nadat ze was gestort en huilde om haar redder te waarschuwen dat de val haar niet had gebroken; integendeel, dat dit pas het begin was van een duizelingwekkende start. Het valt nog te bezien hoe deze onverwachte wending en escapade uit dat wat tot mislukking gedoemd was, zich zal ontwikkelen. Blijft ze voor altijd gedumpt of wordt zij het containerbegrip van ongekende mogelijkheden als je op het juiste moment zwijgt of van je laat horen.