Alles dat in de weg staat, wordt nietsontziend en met ongekende kracht weggeslagen en verwoest.
Het water stijgt tot ver boven de gevaarlijkste stand, verzamelt en gedraagt zich als een bende die uitdaagt en oproept tot samenscholing en zich niet langer laat tegenhouden, de grens van het toelaatbare overschrijdend en met stroomopwaarts en -afwaarts gaan het recht in eigen vaart neemt.
Alles dat in de weg staat, wordt nietsontziend en met ongekende kracht weggeslagen en verwoest. Het water beukt zich een vloedgang verder, voert bevrijdende manoeuvres uit en stuwt met grote snelheid, op weg naar nog meer rampspoed.
Het water waarvan wij denken het te kunnen leiden en in te tomen, bepaalt nog altijd zijn eigen koers. Het water komt waar het wil.
Of het komt niet en zal dan net zo verwoestend zijn.
Het was magisch. De afslag landinwaarts, op weg naar huis toen ik meer dan zestig kilometer had weggetrapt, voelde als een verademing. Het laatste stukje wind mee was de beloning. Trots dat ik eindelijk deze ronde helemaal had volbracht. Naast de prestatie, was het vooral een ervaring. Voor herhaling vatbaar.
De Ringvaart fietsen is meer dan alleen een prestatie. Je fietst een stuk trots. Het rondrijden van land dat ooit water was. Deze gemeente is ontstaan omdat het water, dat steeds meer land verwoestte, moest worden bedwongen. Deze gemeente is ontstaan door vakkundigheid, hoogstaande techniek en door het verrichten van rauwe, harde en smerige arbeid. Duizenden Polderjongens, (jonge)mannen komend uit heel Nederland, hebben meer dan 150 jaar geleden met alleen een schep in hun zwarte en eeltige handen, verblijvend in woon- en leefomstandigheden om van te huilen, waar in armoe en met ziekten de tering naar de nering werd gezet, een vaart gegraven zodat daarna de vier gemalen het water uit de drie meren konden leegpompen.
Met die ontstaansgeschiedenis in mijn achterhoofd reed ik ruim drie uur met het water aan de ene kant en de polder in alle verschijningsvormen aan de andere kant. Van iedere minuut heb ik genoten. Het trage van de akkers en de weilanden met koeien en schapen, de bloemrijke natuur volop in bloei, het glimmende, wereldse van Schiphol, de huizen langs de dijk, de bootjes op het water. De stilte in je hoofd omdat je alleen rijdt. De roes van het ritme waarin je de trappers laat rondgaan, de volmaakte eenheid tussen hoofd en lichaam. Alsof je in een andere dimensie raakt. Voor mij was het een uitdaging. Lange einden door de polder rijden had ik al vaker gedaan. De wens om de verbindende ring te fietsen vormde zich geleidelijk. Steeds had ik de monumentale ronde uitgesteld. Te groot, te lang, teveel wind tegen. Op het fietsen van de Ringvaart moest ik mij mentaal voorbereiden.
Het was een mooie vrije dag. Beetje bewolkt, beetje fris en bijna windstil. Onverwacht zijn de omstandigheden zo gunstig dat ik alles liet vallen en besloot: vandaag gaat het gebeuren. Ik smeerde een broodje, vulde een fles met water en nam een appel mee voor onderweg. Zonder te weten hoe lang ik erover zou doen, stapte ik op de fiets en ging.
Duister die sneller invalt door dreigend donkere wolken Bootjes voortgesleept in stuwend zwart water molen in groen als baken langszij. Een fietser in grijs op glinsterend glimmend wegdek.
“Ik ga hier nooit meer weg”, flitste het in mijn hoofd. Terwijl ik doortrapte op die donkere namiddag, had ik de wind in de rug en ver vooruit kijkend zag ik de contouren van het Fort. Het water links, grasland rechts. Het is niets bijzonders en toch gaf het een fijn gevoel van vrijheid om daar op dat moment te zijn met dat uitzicht. Deze polder is niet per se wereldschokkend mooi. Verstedelijking rukt op en de economie waarop deze grote gemeente draait, is het belangrijkst. Voor cultuur en besef van erfgoed moet je in de provinciale hoofdstad zijn. Het winkelcentrum is zielloos en alle inwoners zijn import, want het getemde land waar ik fietste, was ooit een allesverslindende woeste waterwolf. Het opgewekte gevoel hield aan en ik sloeg rechtsaf de dijk op en passeerde het Fort. Een rit die ik al zo vaak gemaakt heb, in alle seizoenen van ook voorgaande jaren. Waarom nu? Wat maakte dat mijn hersens concludeerden dat dit mijn woonplaats zou blijven? Ongetwijfeld zal het vooruitzicht dat ik het laatste stuk vol tegen de wind in moest niet aan die gedachte hebben bijgedragen. Waren het de laatste herfstkleuren, of de dreiging van een heftige stortbui? Of was het omdat ik op weg was naar huis, waar ik me omringd weet door liefde, mijn fijne thuis?
Zomaar een zaterdagmiddag Beeld als een boekomslag Nog te schrijven verhaal waarin je verdwijnen mag.