Duister die sneller invalt
door dreigend donkere wolken
Bootjes voortgesleept in stuwend zwart water
molen in groen als baken langszij.
Een fietser in grijs
op glinsterend glimmend wegdek.
“Ik ga hier nooit meer weg”, flitste het in mijn hoofd. Terwijl ik doortrapte op die donkere namiddag, had ik de wind in de rug en ver vooruit kijkend zag ik de contouren van het Fort. Het water links, grasland rechts. Het is niets bijzonders en toch gaf het een fijn gevoel van vrijheid om daar op dat moment te zijn met dat uitzicht. Deze polder is niet per se wereldschokkend mooi. Verstedelijking rukt op en de economie waarop deze grote gemeente draait, is het belangrijkst. Voor cultuur en besef van erfgoed moet je in de provinciale hoofdstad zijn. Het winkelcentrum is zielloos en alle inwoners zijn import, want het getemde land waar ik fietste, was ooit een allesverslindende woeste waterwolf.
Het opgewekte gevoel hield aan en ik sloeg rechtsaf de dijk op en passeerde het Fort.
Een rit die ik al zo vaak gemaakt heb, in alle seizoenen van ook voorgaande jaren. Waarom nu? Wat maakte dat mijn hersens concludeerden dat dit mijn woonplaats zou blijven? Ongetwijfeld zal het vooruitzicht dat ik het laatste stuk vol tegen de wind in moest niet aan die gedachte hebben bijgedragen. Waren het de laatste herfstkleuren, of de dreiging van een heftige stortbui?
Of was het omdat ik op weg was naar huis, waar ik me omringd weet door liefde, mijn fijne thuis?
Zomaar een zaterdagmiddag
Beeld als een boekomslag
Nog te schrijven verhaal
waarin je verdwijnen mag.

Liever luisteren?